De geschiedenis van hypnose

Het woord hypnose komt van het Griekse ‘hypnos’, dat ‘slaap’ betekent. Het wordt al vele duizenden jaren toegepast, maar de hypnose zoals wij die kennen ontstaat in de 18e eeuw. De Oostenrijkse arts Franz Anton Mesmer behaalt in die tijd opzienbarende resultaten bij zijn patiënten door ze in een trance te brengen. In de 19e eeuw ontwikkelt de Schotse arts James Esdaile soortgelijke technieken om door middel van natuurlijke anesthesie (diepe hypnose) patiënten met succes te opereren. De eveneens Schotse arts James Braid bedenkt uiteindelijk de term
‘hypnose’. In 1843 publiceert hij een boek waarin voor het eerst wordt gesproken
over hypnose, hypnotiseren en hypnotiseur.

Hoe werkt hypnose?

Het geconcentreerd lezen van een boek, waardoor je de wereld om je heen vergeet, is al hypnose. Je rijdt misschien wel eens in de auto op de automatische piloot naar huis en kunt je eenmaal thuis niet veel meer herinneren van de rit zelf. Ook dat is een vorm van hypnose.

Hypnose is er in verschillende gradaties; van een lichte trance (het lezen van een boek) tot complete anesthesie (gevoelloosheid). In lichte hypnose kunnen al veranderingen tot stand worden gebracht. Het meest effectief is echter middeldiepe tot diepe hypnose. Hypnose is geen slaap. Je bent gewoon bij bewustzijn en hoort alles.

Het is bewezen dat de oorzaken van klachten en problemen niet te vinden zijn in het bewustzijn maar in het onderbewustzijn. Als je bang bent voor spinnen dan heb je waarschijnlijk ooit een negatieve emotie (emoties zitten in het onderbewustzijn) gekoppeld aan een ervaring met spinnen. Iedereen kan je vertellen dat spinnen niet eng of gevaarlijk zijn maar je onderbewustzijn heeft deze nare ervaring geankerd en jij reageert daarop met angst. Door de begeleiding van de hypnotherapeut en de bereidheid van jou als cliënt om in hypnose te gaan, kan een staat van trance gerealiseerd worden waarin veranderingen in het onderbewustzijn kunnen worden gemaakt. Zie het onderbewustzijn als de harde schijf van een computer. Alle eerste overtuigingen ervaringen) worden daar opgeslagen. Komt er een nieuwe overtuiging dan wordt de eerste overtuiging van de harde schijf gewist. Echter, de harde schijf heeft een firewall die niet alle nieuwe informatie zomaar doorlaat. Een hypnotherapeut weet deze firewall te omzeilen waardoor je onderbewustzijn boodschappen (suggesties) aanneemt en oude overtuigingen kunnen worden vervangen door nieuwe. Resultaat: je bent niet meer bang voor spinnen omdat de negatieve emoties die gekoppeld zijn aan de eerdere ervaring met deze beestjes, niet meer op je harde schijf staan.

De firewall wordt overigens nooit helemaal uitgeschakeld waardoor je altijd zelf de controle hebt over het proces. Is de suggestie van de hypnotherapeut te extreem voor jouw firewall, dan stopt het proces. Daarmee is er geen risico dat de hypnotherapeut je dingen laat doen die jij niet wilt. Dit is een absolute fabel.

2 stromingen

Hypnose kent tegenwoordig grofweg twee belangrijke stromingen waaruit bepaalde
technieken zijn voortgekomen.

“Directe” hypnose

De technieken die gebruikt worden bij directe hypnose komen van een belangrijke groep mensen uit de Verenigde Staten met onder meer: Dave Elman, Jeffrey Stephens en Gerard Kein. Hierbij wordt gebruik gemaakt van snelle, krachtige inducties. Dit zijn de aanwijzingen waarmee je een diepe trance kunt bereiken waardoor de resultaten optimaal zijn. Na afloop heb je ook een fijne ervaring, ben je ontspannen en voel je je erg goed. Het doel of verandering is vaak in één tot maximaal drie sessies opgelost. In de hypnotherapiesessies maken wij gebruik van deze krachtige technieken om in korte tijd maximaal resultaat te behalen voor onze cliënten.

“Indirecte” hypnose

Hierbij wordt gebruik gemaakt van lange inducties en indirecte hypnose. Je blijft in een lichte trance, zeg maar “een goede focus”, en de hypnotherapeut maakt vooral gebruik van indirect woordgebruik en indirecte instructies. Er zijn een aantal sessies nodig om een doel of verandering te bereiken.

Vragen over hypnose?